Paragrafen

Financiering

 Rentevisie

Bij het nemen van beslissingen in het kader het aantrekken van geldmiddelen is het van belang dat de actuele ontwikkelingen op zowel de geld- als de kapitaalmarkt nauwlettend worden gevolgd. Als informatiebronnen zijn gebruikt het wekelijks economische beeld van de huisbankier, de Bank Nederlandse Gemeenten, en de rentevisies van andere (grotere) financiële instellingen.

Op basis van deze visies kan in het algemeen het volgende over de rentevisie worden opgemerkt (stand van zaken medio augustus 2023).

De Europese Centrale Bank heeft deze zomer haar beleid geherformuleerd en daaruit blijkt dat de ECB op het moment van schrijven waarschijnlijk haar monetaire beleid nog verder gaat verkrappen. In dit geval zullen de rentes nog verder gaan stijgen. Hieraan ten grondslag ligt dat de inflatie ook in 2024 waarschijnlijk nog boven de doelstelling van de ECB blijft.

Op basis hiervan is de verwachting dat de lange rentetarieven ook het komend jaar op een hoger niveau uitkomen.  De analisten van de meeste financiële instellingen verwachten dat de rente van de tienjaars marktrente (euroswap) in 2024 op 3,40% tot 3,60% uit zal komen.

Voor de korte rente is als meetpunt de driemaands Euribor aangehouden. De verwachting is dat dit percentage in 2024 tussen de 4,00% en 4,20% zal schommelen.

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet geeft de maximale toegestane omvang van de kortlopende schuld aan. Als “kort” wordt aangemerkt leningen met een termijn van maximaal één jaar. Over “kort” geld wordt in een normale geldmarktsituatie een lagere rentevergoeding betaald dan over “lang” geld. De kasgeldlimiet is bedoeld om de gemeente te behoeden voor het risico, dat de rentelasten opeens fors stijgen, omdat de rente voor “kort” geld sterk kan fluctueren. Door tijdig de “kort” geld-positie te consolideren in “lang” geld ontstaat er meer zekerheid over de op langere termijn te betalen rente.

Wanneer de gemeente het kasgeldlimiet voor het derde achtereenvolgende kwartaal overschrijdt, moet een plan ter goedkeuring aan de toezichthouder, de provincie Gelderland, worden voorgelegd waarin staat hoe en binnen welke termijn de overschrijding ongedaan wordt gemaakt.

 In de huidige marktsituatie is momenteel sprake van een inverse rentecurve, wat wil zeggen dat “kort” geld in deze situatie duurder is dan “lang” geld. Om deze reden zal voor 2024 dan ook zoveel mogelijk worden gekozen om “kort” geld uitsluitend voor incidentele en/of onvoorziene tekorten in te zetten en in de financiering hoofdzakelijk te voorzien middels (middel)lange termijn geldleningen.

De wet Fido staat een kasgeldlimiet toe van 8,5% van het begrotingstotaal. Voor 2024 betekent dit een limietbedrag van afgerond 13,7 miljoen euro voor “korte” financiering.

       bedragen x  1.000 euro

Kasgeldlimiet voor het begrotingsjaar 2023

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

Totaal netto vlottende schuld

-11.862

3.734

-11.769

-14.259

Toegestane kasgeldlimiet

13.679

13.679

13.679

13.679

Ruimte (+)/ Overschrijding (-)

24.140

8.544

24.047

26.537

Renterisicobeheer
Onder renterisicobeheer wordt verstaan de onzekerheid over de hoogte van toekomstige rente uitgaven en –inkomsten. Voor de beheersing van de renterisico’s gelden een aantal concrete richtlijnen.

Renterisiconorm
De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. De renterisiconorm houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal met een minimum van 2,5 miljoen euro. Bedoeling van de normering is om de gemeente tot een zodanige opbouw van de leningenportefeuille te komen, dat het renterisico uit hoofde van de renteaanpassingen en herfinanciering van leningen in voldoende mate wordt beperkt.
Kortom, het komen tot een spreiding in de leningenportefeuille op een manier dat herfinanciering (tegen een hoger rentepercentage) niet leidt tot grote renteveranderingen. Hiermee wordt een kader geboden bij de beoordeling van het financieringsbeleid.

Renterisiconorm en renterisico vaste schulden per 1-1

2024

2025

2026

2027

Begrotingstotaal (x 1 miljoen euro)

161

153

155

154

Vastgesteld percentage

20%

20%

20%

20%

Renterisiconorm

32

31

31

31

Maximaal risico op vaste schuld

17

7

6

6

Ruimte (+)/ Overschrijding (-)

15

24

25

25

Ten tijde van het opstellen van deze paragraaf was de gemeente nog uitsluitend voornemens om in 2023 een lening ter hoogte van € 5 miljoen uit te lenen aan een derde partij. Inmiddels is dit voornemen omgezet in een definitief besluit, echter kwam dit besluit te laat om hierin nog te worden meegenomen.

Renteschema
Om er voor te zorgen dat in de begroting en verantwoording de totale rentelasten inzichtelijk zijn, is in het Besluit begroting en verantwoording (BBV) opgenomen dat de paragraaf financiering in ieder geval inzicht geeft in de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend met behulp van de (omslag)rente.

                                                                                                                                                    bedragen x  1.000 euro

Rente toerekening 2024

De externe rentelasten over korte en lange financiering

4.764

De externe rentebaten

-80

Totaal door te rekenen externe rente

4.684

De rente doorberekend aan de grondexploitatie

-913

Rente projectfinanciering toegerekend aan betreffend taakveld

0

Saldo door te rekenen externe rente

3.771

Rente eigen vermogen

0

Rente voorzieningen

46

De aan taakvelden/programma’s toe te rekenen rente

3.817

De werkelijk aan taakvelden toegerekende rente

-3.754

Renteresultaat op het taakveld Treasury

63

EMU-saldo
Vanuit het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) is het meerjarig opnemen van het EMU-saldo in een begrotingsparagraaf verplicht gesteld. Het EMU-saldo kan worden afgeleid uit de balans als het saldo van mutaties in de vorderingen en schulden. Het EMU-saldo van de gemeente bedraagt in 2024 -/- 1 miljoen euro en blijft binnen de in de septembercirculaire 2022 gepubliceerde norm van 5,6 miljoen euro.

Koersrisico
Koersrisico’s bij beleggingen in aandelen worden beperkt door de bepalingen in de Wet fido, die uitzettingen in de vorm van aandelen, anders dan het deelnemen in ondernemingen uit hoofde van de publieke taak, niet toestaan.
De gemeente beschikt niet over aandelen van beursgenoteerde ondernemingen en loopt als zodanig geen risico’s. Wel neemt de gemeente deel in het aandelenvermogen van de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten en indirect in de aandelen Alliander en Stedin Holding (netwerkbeheer) en Vitens. Het risico op waardeverlies van deze aandelen is zeer beperkt.

Kredietrisico

Kredietrisicobeheersing richt zich op de kredietwaardigheid (en dus het risicoprofiel) van de tegenpartijen bij financiële transacties. Kredietrisico’s kunnen zich op twee manieren manifesteren. Ten eerste is er het directe risico dat wordt gelopen uit hoofde van door de gemeente gedane uitzettingen (verstrekte geldleningen en beleggingen). Gelet op de bepalingen met betrekking tot Schatkistbankieren zijn nieuwe externe beleggingen niet meer mogelijk. Het uitzetten van geldmiddelen kan daardoor alleen nog maar plaatsvinden in ’s Rijks Schatkist of bij andere decentrale overheden.
Daarnaast is een kredietrisico verbonden aan gemeentelijke leningen en garanties, die de gemeente heeft verstrekt c.q. afgegeven aan lokaal opererende organisaties. Op deze leningen loopt de gemeente kredietrisico’s. Grootste onderdeel van de verstrekte garanties vormt de achtervangfunctie voor de woningcorporaties en particuliere woningbouw. Daarbij wordt de gemeente pas aangesproken als de sector zelf en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) hun verplichtingen niet nakomen. Dit is tot op heden nog niet voorgekomen. Het risico wordt daarmee gering geacht. De portefeuille voor particuliere woningbouw wordt langzaam afgebouwd, omdat die achtervangpositie is overgenomen door de Nationale Hypotheekgarantie (NHG). Door meer aflossingen van particulieren bouwt de portefeuille sneller af dan verwacht.

Interne liquiditeitsbeheer

                                                                                                                                                    bedragen x  1.000 euro

Liquiditeitenprognose

2024

2025

2026

2027

Kasstroom uit operationele activiteiten

Resultaat

342

597

-71

-300

Afschrijvingen, afwaarderingen

5.710

6.144

7.206

7.242

Mutatie voorraden

9.502

1.478

8.547

9.225

Mutatie reserves

-1.601

1.690

-1.915

-1.554

Mutatie voorzieningen

974

1.332

1.646

1.988

Mutatie waarborgsommen

0

0

0

0

Kasstroom uit operationele activiteiten

14.926

11.241

15.413

16.601

Kasstroom uit investeringsactiviteiten

Netto investeringen materiële vaste activa

-15.956

-4.421

-2.852

-3.199

Desinvesteringen materiële vaste activa

0

0

0

0

Kasstroom uit investeringsactiviteiten

-15.956

-4.421

-2.852

-3.199

Financieringbehoefte (-) c.q. -overschot (+)

-1.030

6.820

12.561

13.402

Kasstroom uit financieringsactiviteiten > 1 jaar

Toename verstrekte leningen

0

0

0

0

Aflossing verstrekte leningen

19

19

17

17

Toename opgenomen leningen

15.855

0

0

0

Aflossing opgenomen leningen

-14.846

-6.197

-12.734

-13.345

Kasstroom uit financieringsactiviteiten > 1 jaar

1.028

-6.177

-12.717

-13.328

Kasstroom uit financieringsactiviteiten < 1 jaar

Mutatie uitzettingen in 's Rijks schatkist

0

0

0

0

Mutatie opgenomen kasgeldleningen

2

-643

156

-74

Kasstroom uit financieringsactiviteiten < 1 jaar

2

-643

156

-74

Mutatie geldmiddelen

0

0

0

0

 

Deze pagina is gebouwd op 10/12/2023 07:52:41 met de export van 10/12/2023 07:37:18